Pieter Bruegel de Oude, De Boerenbruiloft (1567/1568) |
Iedereen eet, maar niet iedereen kookt. Wie er kookt hangt af van sociale hiërarchie (vooral die van gender), leeftijd en constitutie. Hoe er gekookt wordt hangt af van de bekendheid van verschillende technieken. Wat en wanneer er gekookt wordt is afhankelijk van beschikbaarheid van eten, sociale distinctie en smaak. Waar er gegeten wordt hangt af van je groep en hoe je je wilt afzetten tegen andere groepen. Dit afzetten tegen anderen, of sociale distinctie, gebeurde tussen verschillende godsdiensten, volken en na de urbanisatie ook tussen verschillende sociale lagen binnen de stad. Een groep onderscheidde zich daarbij niet alleen door wát ze aten, maar ook met wie, waar en hoe. En dit alles was weer onderhevig aan beschikbaarheid van eten en zoiets persoonlijks als smaak. Dit doen we trouwens allemaal nog steeds. Wat je gasten voorzet, wat je voor jezelf kookt, voor je kinderen, dat zegt allemaal iets over jou en over hoe jij jezelf ziet binnen een groep of tegenover andere groepen. Moet je ook weer niet te lang over nadenken, want dan durf je straks niks meer in je mond te stoppen. Hoe ging het vroeger?
Huishoudelijke taken en koken waren eeuwenlang een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het hele gezin. Als je het kon veroorloven liet je iemand voor je koken. De elite liet koken daarom over aan slaven en later bedienden. Na de Industriële Revolutie wordt het een individuele taak. Omdat door de industriële technieken veel taken in huis verdwenen (de fabriek maalde het meel, maakte kleding, kaarsen en zeep) werd het huishouden het domein van één gezinslid: de vrouw. En de keuken was haar troon. En hoe makkelijker het huishouden werd, met waterleiding, gasfornuis en magnetron, hoe makkelijker het ook was om alles van één persoon te verwachten. Na 1960 konden vrouwen er voor kiezen om hun hele gezin te voorzien van magnetronmaaltijden en zo het koken helemaal uit handen te geven.
Hoe?
In het oude China waren al heel vroeg in de geschiedenis zeer diverse kooktechnieken voorhanden. Zo maakten de Chinezen al gebruik van bakken, stomen, koken, grillen en een vroege vorm van frituren. Het vroegste Chinese recept van 'bedelaarskip' stamt uit de periode van de Zhou-dynastie (10e-3e eeuw v.Chr.). De kip wordt in bladeren gewikkeld, bedekt met een laag klei en gebakken in het vuur. Ter vergelijking: het eerste bekende Europese kookboek dateert uit de 12e eeuw tot die tijd waren stomen, roosteren en koken in Europa zo ongeveer de enige bereidingstechnieken.
Wat en wanneer?
De overvloed aan ingrediënten en receptuur die we tegenwoordig in de westerse wereld kennen, is van na de Industriële Revolutie. In de decennia daarvoor aten mensen vooral geroosterd vlees en gestoomde vruchten (jagers en verzamelaars) en pap en stoofpotten (na landbouwrevolutie). In China was dit natuurlijk een ander verhaal. Niet alleen kenden de Chinezen veel kooktechnieken, ze waren ook meesters in het presenteren en het op smaak brengen van gerechten. Ze maakten al vroeg pasta, noedels, wonton en bolletjes van graan en rijst. Hun gekookte eten gaf hen culturele superioriteit ten opzichte van de barbaarse volken die in de omringende gebieden woonden.
Wanneer je eet of wanneer je kunt eten (en koken) is ook belangrijk. Zo kreeg de werkende klasse tijdens de Industriële Revolutie steeds minder tijd om te eten door de lange uren die ze moesten draaien, terwijl de fabriekseigenaren lange diners en lunches organiseerden. Dat gebeurde ook op de slavenplantages in Amerika waar de plantage eigenaren pas rond een uur of 11 hun ontbijt aten, terwijl de slaven er dan al een halve dag op hadden zitten.
Wanneer je eet of wanneer je kunt eten (en koken) is ook belangrijk. Zo kreeg de werkende klasse tijdens de Industriële Revolutie steeds minder tijd om te eten door de lange uren die ze moesten draaien, terwijl de fabriekseigenaren lange diners en lunches organiseerden. Dat gebeurde ook op de slavenplantages in Amerika waar de plantage eigenaren pas rond een uur of 11 hun ontbijt aten, terwijl de slaven er dan al een halve dag op hadden zitten.
Waar?
Niet alleen wat je eet kun je gebruiken als manier om jezelf af te zetten tegen anderen, ook waar je eet kun je daarvoor gebruiken. Als je thuis eet met familie en vrienden is het vooral een uiting van verwantschap en groepsgevoel. Thuis eten is dus juist jezelf verbinden met anderen. Door ergens anders dan thuis te eten, bijvoorbeeld in een restaurant dat duur, biologisch of hip is, en waar je dus voor je láát koken, kun je jezelf afzetten tegen andere groepen. Eten wordt op die manier een sociale distinctie.